blog: ‘Heb jij K.?’
‘Heb je K.?’ vroeg iemand mij drie jaar geleden.
‘Ja’, antwoord ik, ‘Ik heb inderdaad kanker’. Enkel het noemen van het woord ‘kanker’ lijkt voor sommigen al de nodige angst in te boezemen. ‘Ik zal vechten voor alles wat ik waard ben om de kanker te verslaan en kom sterker terug dan ooit’, hoor ik mezelf zeggen vlak na de diagnose. Ik ben strijdvaardig en heb een helder doel voor ogen.
Het lijkt wel of kanker een ziekte is van een ander kaliber. Vechten, strijden, oorlog voeren. We gebruiken graag krachtige termen als kanker de vijand is. Veel meer dan bij andere nare ziektes. Ik denk niet dat ooit iemand aan mij zal vragen; ‘Was het H.?’ Een hartaanval. Zelfs de naam ‘kanker’ uitspreken zorgt schijnbaar al voor rillingen op mensen hun rug. Er wordt bij kanker gesproken in termen als ‘kwaadaardig’ en ‘goedaardig’. Het is vooral van belang het kwaad niet te laten winnen. In een dergelijke oorlog is dan ook veel geoorloofd om het kwaad te verslaan. Je immuunsysteem wordt platgebombardeerd en lichaamsdelen worden geamputeerd om te overleven. Als het kwaad is bestreden, ben je met veel geluk ‘schoon’. Ik heb me vaak genoeg afgevraagd of ik daarvoor dan zo vies was? Dit zijn echter de woorden die we kiezen als kanker de diagnose is.
Kanker is (nog) iets ongrijpbaars. Je eigen lichaam gaat in een zelfvernietigingsstand, alsof het de oorlog aan zichzelf heeft verklaard. Geen dokter die kan uitleggen hoe kanker precies ontstaat en waarom juist jij tegenover hem zit op de afdeling oncologie. Natuurlijk, we zijn al een eind met medisch onderzoek en we kennen verschillende risicofactoren die tot kanker kunnen leiden. Maar waarom jouw lichaam besluit dat het tijd is om zichzelf oncontroleerbaar te blijven vermenigvuldigen met een waarschijnlijke dood tot gevolg blijft een raadsel.
Hoe het staat met mijn gevecht en de belofte die ik maakte? Ik heb mijn strijdbijl begraven. Dit houdt niet in dat ik eventuele toekomstige kankercellen vrolijk hun gang laat gaan en de overwinningsvlag laat hijsen, oh nee. Ik sloot vrede. Niet met de kanker, maar wel met mezelf. Ik wil niet langer vechten tegen, maar samenwerken met. Mijn lichaam is mijn bondgenoot geworden. En bondgenoten die koester je. Op bondgenoten kan je rekenen, ook in zware tijden. Ik investeer in mijn bondgenoot zodat we met geluk nog een jarenlange vruchtbare samenwerking tegemoet gaan. Ik draag haar op handen. Het strijden en vechten laat ik aan de dokter met zijn legioen aan behandelplannen over, mocht kanker in de toekomst opnieuw mijn vijand zijn.
Mocht ik op een dag doodgaan aan kanker; vertel mij niet dat ik ‘een oneerlijke strijd heb verloren’. Je doet mij tekort. Ik ben geen verliezer en kanker is geen winnaar. Het kwaadaardige in mij heeft het goedaardige niet verslagen. Het goedaardige zal namelijk altijd in de ruime meerderheid zijn. Het goedaardige is immers alles wat ik ben. Wat wij zijn.
Geen kankercel die daar ooit verandering in kan brengen.
Liefs #Nouk_schrijft